Vochtigheid meten

Relatieve vochtigheid

De overgrote meerderheid van luchtvochtigheidsensoren meten relatieve luchtvochtigheid. Relatieve luchtvochtigheid geeft aan hoeveel waterdamp er zich in de lucht bevindt tov de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht kan bevatten.

Lucht kan slechts een beperkte hoeveelheid waterdamp bevatten. Die hoeveelheid hangt af van de temperatuur en luchtdruk. Een relatieve vochtigheid van 100% wijst op de maximale hoeveelheid waterdamp. De lucht is verzadigd. Als er nog meer waterdamp bij komt, dan gaat deze condenseren. Hoe warmer de lucht, hoe meer waterdamp deze kan bevatten. Dus als je de temperatuur in een kamer omhoog laat gaan, dan zal de relatieve vochtigheid zakken (de absolute hoeveelheid vocht in de lucht blijft hetzelfde maar de warmere lucht kan meer vocht opnemen).

Het is je waarschijnlijk al opgevallen dat de ramen, spiegels en tegels condenseren (vochtig worden) wanneer je een warme douche neemt. Dit komt omdat er veel vocht (waterdamp) in de lucht zit tijdens het douchen. Wanneer deze vochtige lucht dan jouw koud raam/spiegel/tegel aanraakt, dan koelt deze af. En koudere lucht kan minder waterdamp bevatten waardoor het water in de lucht condenseert en je krijgt vochtige ramen/spiegels/tegels.

Binnen is de relatieve vochtigheid meestal 40 tot 60 %. In een badkamer kan dit natuurlijk hoger zijn.

Tip: is de luchtvochtigheid te laag in jouw klaslokaal? Zet dan een kommetje met water op de verwarming.

Capaciteit

Op de pagina Temperatuur Meten hebben we uitgelegd dat de weerstandswaarde van een weerstand kan wijzigen onder invloed van temperatuur. Er bestaan ook weerstanden die kunnen veranderen onder invloed van water. Maar deze worden niet toegepast in ControlCO2. ControlCO2 maakt gebruik van een capaciteit om de vochtigheid te meten.

Zoals reeds besproken in Temperatuur Meten, is een weerstand één van de meeste gebruikte onderdelen in een elektronisch product. Een capaciteit behoort ook tot de lijst van meest gebruikte onderdelen (welke juist de winnaar is laat ik hier buiten beschouwing).

Een capaciteit kan je zien als een opslagtank voor elektronen. Of om terug de analogie te gebruiken met water, als een groot watervat. Je kan hier water in opslaan om dan later te gebruiken.

Zoals gezegd maakt ControlCO2 gebruik van een capaciteit om de vochtigheid te meten. Zo’n capaciteit bestaat uit een hygroscopisch dielectric materiaal (materiaal dat vocht aantrekt). Dit hygroscopisch dielectric materiaal gaat er voor zorgen dat de capaciteit sterk verandert als het vochtig wordt. Hoe vochtiger, hoe groter de capaciteit. Door de capaciteit te meten kunnen we dus de hoeveelheid vocht achterhalen.

Maar hoe meet je nu die capaciteit? Laten we terug de analogie met water nemen. We willen eigenlijk weten hoe groot ons watervat is. Dit kan je eenvoudig bepalen als je weet hoeveel water er uit je waterleiding komt om het vat op te vullen. Door de tijd te meten dat het duurt om het vat op te vullen kan je de grote van het vat bepalen. En als je de grote kent, dan ken je ook de vochtigheid van de lucht.
We gebruiken dus een gelijkaardig principe om de capaciteit te bepalen. Als we weten hoeveel elektronen er in de capaciteit vloeien, dan kunnen we de grote van de capaciteit meten door te meten hoe lang het duurt om de capaciteit volledig te vullen met elektronen. Hoe langer dit duurt, hoe grotere het vat, en dus hoe hoger de vochtigheid.

Interessant? Deel het.

Deel op Linkdin
Deel op Twitter
Deel op Facebook
Deel op Pinterest
Deel het met mail
Print het